De albe is het witte onderkleed dat een katholieke priester draagt onder zijn andere gewaden, namelijk de cingel, de stola en de kazuifel. De misdienaars en acolieten dragen van oudsher de toog met daarover de superplie, tegenwoordig ook wel een albe, al wordt dit door sommigen beschouwd als het rondlopen in liturgisch ondergoed. Albe betekent wit. De oorsprong van dit gewaad is dan ook te vinden bij de witte kleding die dopelingen in de Kerk droegen ten teken van hun nieuw verworven zuiverheid.
De albe is het witte onderkleed dat een katholieke priester draagt onder zijn andere gewaden, namelijk de cingel, de stola en de kazuifel. De misdienaars en acolieten dragen van oudsher de toog met daarover de superplie, tegenwoordig ook wel een albe, al wordt dit door sommigen beschouwd als het rondlopen in liturgisch ondergoed. Albe betekent wit. De oorsprong van dit gewaad is dan ook te vinden bij de witte kleding die dopelingen in de Kerk droegen ten teken van hun nieuw verworven zuiverheid. Albes zijn vaak versierd met kant, haakwerk, of kleurig borduursel aan de zomen. In Vlaanderen worden ze nog wel eens geplisseerd.