rdfs:comment
| - Categorie:Wikipedia:Gesproken Wikipedia De getijden van de Kerk zijn de gebeden die over de dag verspreid op een vast uur gezegd of gezongen worden door monniken, priesters en tegenwoordig soms ook door leken. Ze zijn een invulling van de bijbelse woorden: "Middernacht - tot úw lof wil ik opstaan, denkend aan uw rechtvaardig bestel." (Psalm 119, 62), "Dagelijks spreek ik uw lof - zeven malen." (Psalm 119, 164) en "Bidt zonder ophouden" (1 Tessalonicenzen 5, 17) Omdat de getijden vaak gebeden worden op het priesterkoor, worden ze ook wel koorgebed of koorofficie genoemd. Andere namen ervoor zijn ook wel Heilig Officie en Uren. Het koorgebed van priesters noemt men breviergebed. Het brevier is het boek waaruit priesters de getijden bidden. Het lopend dan wel zittend lezen van de gebeden heet
|
abstract
| - Categorie:Wikipedia:Gesproken Wikipedia De getijden van de Kerk zijn de gebeden die over de dag verspreid op een vast uur gezegd of gezongen worden door monniken, priesters en tegenwoordig soms ook door leken. Ze zijn een invulling van de bijbelse woorden: "Middernacht - tot úw lof wil ik opstaan, denkend aan uw rechtvaardig bestel." (Psalm 119, 62), "Dagelijks spreek ik uw lof - zeven malen." (Psalm 119, 164) en "Bidt zonder ophouden" (1 Tessalonicenzen 5, 17) Omdat de getijden vaak gebeden worden op het priesterkoor, worden ze ook wel koorgebed of koorofficie genoemd. Andere namen ervoor zijn ook wel Heilig Officie en Uren. Het koorgebed van priesters noemt men breviergebed. Het brevier is het boek waaruit priesters de getijden bidden. Het lopend dan wel zittend lezen van de gebeden heet brevieren [1]. Het middeleeuwse getijdenboek was bestemd voor de persoonlijke devotie van leken. De acht getijden zijn:
* De metten (ook wel vigilie genoemd) rond 5 uur
* De lauden rond 6 uur
* De priem rond 7 uur (tegenwoordig voor de priesters en ook in de meeste kloosters afgeschaft)
* De terts rond 9 uur
* De sext rond 12 uur
* De none rond 15 uur
* De vespers rond 17 uur
* De completen rond 20 uur Het hart van het officie vormen de honderdvijftig psalmen uit de Bijbel, die verspreid over de week worden gebeden. Dit zijn geen berijmde psalmen zoals ze in het protestantisme gebruikelijk zijn. In sommige kloosters bidt men elke week alle 150 psalmen, in andere bidt men ze verspreid over twee weken. De priesters bidden ze tegenwoordig verspreid over vier weken. Verder kennen alle getijden een lezing uit de Bijbel en smeekgebeden. De getijden worden traditioneel ingedeeld in grote en kleine getijden. De metten, lauden en vespers zijn grote getijden, de priem, de terts, de sext en de noon zijn kleine getijden. Ook de completen horen bij de kleine getijden. De taal van de getijden is van oudsher het Latijn, maar tegenwoordig wordt ze ook in de volkstaal gebeden en gezongen. De muziek van de getijden is het Gregoriaans. Sinds het Tweede Vaticaanse Concilie wacht men in de Katholieke Kerk op de publicatie van een nieuw "Antiphonale Romanum", aangepast aan de nieuwe organisatie van de getijden gezongen in de parochies. De Antiphonale Monasticum (2007) uitgebracht door de Abdij van Solesmes en de "Liturgia Horarum" (2000) van het Vaticaan werden door de Communauté Saint-Martin samengevoegd in "les Heures Grégoriennes" ("De Gregoriaanse Getijden", uitgegeven in 2008), een tweetalig quasi-officieel Antiphonale Romanum goedgekeurd door de Heilige Stoel in Rome. Het eerste deel van het nieuwe Antiphonale Romanum is eind januari 2010 uitgebracht door Solesmes: De Vespers van de zondagen en de feesten (zowel eerste als tweede Vespers). Het boek heet: Antiphonale Romanum II, hetgeen aangeeft, dat er nog een deel vóór komt, dat later wordt uitgegeven. Waar Nederlands wordt gezongen, heeft men nieuwe muziek gecomponeerd die vaak sterk aan het Gregoriaans doet denken. In Vlaanderen was dit grotendeels het werk van het Lemmensinstituut. In Nederland wordt de psalmvertaling van pater Ad Bronkhorst, O.P. uit 1969 gebruikt in de officiële vertaling van het getijdengebed. In de meeste kloosters wordt de vertaling van Ida Gerhardt en Marie van der Zeyde (de Dames) gebruikt. Deze vertaling kenmerkt zich door haar archaïsch woordgebruik en eigenzinnige woordvolgorde. Voor deze vertaling zijn in het Abdijboek bijbehorende melodieën geschreven door verschillende monniken en zusters, zowel voor de antifonen als voor het zingen van de verzen. Deze muziek wordt in parochies ook wel uitgevoerd, maar is berucht vanwege haar moeilijkheidsgraad. Voor de officiële vertaling van pater Bronkhorst zijn een veelvoud aan gemakkelijke psalmmelodieën verkrijgbaar. Ter bevordering van het bidden van de getijden door leken heeft de Nationale Raad voor Liturgie in 2005 voor de Nederlandse kerkprovincie een Klein Getijdenboek gepubliceerd. In 2007 publiceerde dezelfde instantie een Getijdenboekje voor kinderen.
|