De eerste Europeanen die met de mythologie van de Maori kennismaakten waren missionarissen. Zij beschouwden het geloof en de rituelen van de Maori over het algemeen als kinderlijk of associeerden deze zaken zelfs met de duivel. Zodoende hebben de meesten ook over de bijbehorende mythologie weinig gedocumenteerd. De enige uitzonderingen hierop zijn de missionarissen J. F. Wohlers die op Zuidereiland werkte, Richard Taylor die op Taranaki en in de buurt van de Wanganuirivier en William Colenso die werkte rond de Bay of Islands en Hawke's Bay.
De eerste Europeanen die met de mythologie van de Maori kennismaakten waren missionarissen. Zij beschouwden het geloof en de rituelen van de Maori over het algemeen als kinderlijk of associeerden deze zaken zelfs met de duivel. Zodoende hebben de meesten ook over de bijbehorende mythologie weinig gedocumenteerd. De enige uitzonderingen hierop zijn de missionarissen J. F. Wohlers die op Zuidereiland werkte, Richard Taylor die op Taranaki en in de buurt van de Wanganuirivier en William Colenso die werkte rond de Bay of Islands en Hawke's Bay. In de jaren '40 van de 19e eeuw begonnen Edward Shortland en Sir George Grey met het verzamelen en opschrijven van de Maori-mythologie. De Maori zelf waren inmiddels gealfabetiseerd, zodat ze hun eigen verhalen konden opschrijven. Het best overgeleverde materiaal is verzameld in twee bundels. De eerste heeft de naam Nga Mahi a nga Tupuna ("De daden van de voorvaderen"; in het Engels vertaald als Polynesian Mythology) en is samengesteld door George Grey. De verhalen die hierin zijn vastgelegd zijn afkomstig leden van de in de omgeving van Rotorua levende Ngāti Rangiwewehi-stam. De andere bundel met de titel Ancient History of the Māori is uitgegeven door John White. Deze bundel bestaat uit zes delen.