Het monotheletisme en het mono-energisme behoren beide tot het domein van de christologische leerstellingen. De discussies rond deze leerstellingen werden gevoerd in de kerken van het Nabije Oosten in de 6de en 7de eeuw. Het was de bedoeling een compromis te vinden tussen het monofysitisme of de leer dat Christus één natuur heeft, en de tweenaturenleer van Chalcedon. Het woord “natuur” werd vervangen door “wil” of “energie”. Onder meer de Byzantijnse keizer Heraclius was voorstander van deze compromistheologie.
Het monotheletisme en het mono-energisme behoren beide tot het domein van de christologische leerstellingen. De discussies rond deze leerstellingen werden gevoerd in de kerken van het Nabije Oosten in de 6de en 7de eeuw. Het was de bedoeling een compromis te vinden tussen het monofysitisme of de leer dat Christus één natuur heeft, en de tweenaturenleer van Chalcedon. Het woord “natuur” werd vervangen door “wil” of “energie”. De stelling luidde dan: Christus heeft één wil (monotheletisme) of één energie (mono-energisme) die afgeleid wordt uit zijn persoon (hypostasis) die één is, niet uit zijn twee naturen. Zo kon men spreken over één energie, één wil zonder de enkelvoudige natuur (van de monofysieten) te moeten erkennen. Onder meer de Byzantijnse keizer Heraclius was voorstander van deze compromistheologie. Het monotheletisme werd veroordeeld op het Lateraans Concilie van 649 en het Concilie van Constantinopel in 680-681.