Een moniaal, non (van het laat-Latijn nonnus = oud, gebruikt voor eerbiedwaardige personen) of zuster is een vrouw die de kloostergeloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid heeft afgelegd om een religieus leven te leiden. Het begrip non komt voor het eerst voor bij Hiƫronymus (4e eeuw) voor Godgewijde mannen (nonni) en vrouwen (nonnae). Alleen voor de laatsten wordt dit woord nog gebezigd in de volksmond of met een pejoratieve connotatie. Omwille van dit laatste gebruik, zijn de woorden zuster en moniaal thans meer gebruikelijk.
Een moniaal, non (van het laat-Latijn nonnus = oud, gebruikt voor eerbiedwaardige personen) of zuster is een vrouw die de kloostergeloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid heeft afgelegd om een religieus leven te leiden. Het begrip non komt voor het eerst voor bij Hiƫronymus (4e eeuw) voor Godgewijde mannen (nonni) en vrouwen (nonnae). Alleen voor de laatsten wordt dit woord nog gebezigd in de volksmond of met een pejoratieve connotatie. Omwille van dit laatste gebruik, zijn de woorden zuster en moniaal thans meer gebruikelijk. Monialen (moniales) zijn vrouwelijke contemplatieve religieuzen, terwijl zusters (sorores) zogeheten actieve religieuzen zijn. Zowel zusters als monialen dragen een habijt. Monialen verblijven strikt binnen een klooster en houden zich aan een vorm van afsluiting van de buitenwereld (zie clausuur). Actieve religieuzen zijn ook actief buiten de muren van het klooster of het convent.