Bij de Amsterdamse tram werd in 1958 een in 1957 gebouwde zesasser (551) van een extra middenbak en draaistel voorzien. Dit was de eerste van de vele dubbelgelede wagens. Tussen 1959 en 1991 werden nog eens 260 dubbelgelede achtassers geleverd, terwijl er nog 36 enkele gelede wagens verlengd werden tot achtassers. Anno 2007 waren er nog 82 achtassers in gebruik.
Bij de Amsterdamse tram werd in 1958 een in 1957 gebouwde zesasser (551) van een extra middenbak en draaistel voorzien. Dit was de eerste van de vele dubbelgelede wagens. Tussen 1959 en 1991 werden nog eens 260 dubbelgelede achtassers geleverd, terwijl er nog 36 enkele gelede wagens verlengd werden tot achtassers. Anno 2007 waren er nog 82 achtassers in gebruik. In Rotterdam verschenen de eerste achtassers in 1964. De laatste werden afgevoerd in 2005. In Den Haag verschenen de eerste achtassers in 1981. Deze trams van het type GTL hebben acht aangedreven assen. Tot 1993 werden er hiervan 147 gebouwd (3001-3147). Deze zijn anno 2010 nog steeds in dienst. In België zijn vanaf de jaren zeventig achtassers (serie 7900) geleverd aan de Brusselse tram en in de jaren tachtig aan de toen nog bestaande NMVB (Kusttram). Aanvankelijk was er één proefwagen, later werden de aanwezige zesassers met een lagevloermiddenbak en extra draaistel verlengd tot achtassers. Door de komst van de lagevloertrams sinds de jaren negentig hebben moderne trams meestal minder assen dan vroeger en soms helemaal geen assen, maar losse, niet door assen verbonden, wielen. Een tram met zestien wielen die vroeger achtasser werd genoemd is dan eigenlijk een zestienwieler.