Met discipelen worden in het christendom de twaalf door Jezus Christus uitgekozen volgelingen aangeduid. Deze twaalf discipelen waren, volgens Matteüs 10:2-3: 1.
* Petrus (ook wel Simon Petrus of Kefas genoemd), verreweg de meest vooraanstaande discipel 2.
* Andreas (broer van Simon Petrus) 3.
* Jakobus de Meerdere (bijgenaamd Boanerges, zoon van Zebedeüs) 4.
* Johannes (bijgenaamd Boanerges, zoon van Zebedeüs) 5.
* Filippus 6.
* Bartolomeüs 7.
* Tomas 8.
* Matteüs (ook wel Levi genoemd) 9.
* Jakobus (zoon van Alfeüs) 10.
* Judas Taddeüs (ook wel Judas Lebbeüs genoemd, broer van Jakobus de Mindere)) 11.
* Simon (met vaak als toevoeging "de Zeloot" of "de IJveraar") 12.
* Judas Iskariot (de latere verrader van Jezus)
Met discipelen worden in het christendom de twaalf door Jezus Christus uitgekozen volgelingen aangeduid. Deze twaalf discipelen waren, volgens Matteüs 10:2-3: 1.
* Petrus (ook wel Simon Petrus of Kefas genoemd), verreweg de meest vooraanstaande discipel 2.
* Andreas (broer van Simon Petrus) 3.
* Jakobus de Meerdere (bijgenaamd Boanerges, zoon van Zebedeüs) 4.
* Johannes (bijgenaamd Boanerges, zoon van Zebedeüs) 5.
* Filippus 6.
* Bartolomeüs 7.
* Tomas 8.
* Matteüs (ook wel Levi genoemd) 9.
* Jakobus (zoon van Alfeüs) 10.
* Judas Taddeüs (ook wel Judas Lebbeüs genoemd, broer van Jakobus de Mindere)) 11.
* Simon (met vaak als toevoeging "de Zeloot" of "de IJveraar") 12.
* Judas Iskariot (de latere verrader van Jezus) Judas Iskariot pleegde nadat hij Jezus had verraden zelfmoord. Na Jezus' hemelvaart kwam Mattias voor hem in de plaats. Mattias en de andere elf discipelen zijn later ook apostelen van Jezus geworden. Lucas 10:1 spreekt ook nog van de uitzending van 70 volgelingen die meestal ook als discipelen worden bestempeld (en niet als apostelen). Daarnaast wordt het begrip discipel in de Bijbel gebruikt om iedereen mee aan te duiden die een aanhanger is van (de leer van) Jezus. Het woord komt van het Latijnse discipulus en betekent pupil maar werd verder gebruikt voor volgeling/leerling.