thumb|Ruïne van de synagoge van Kafarnaüm Kafarnaüm (in de Statenvertaling: Kapérnaüm) (Hebreeuws: כפר נחום - Kefar Nachum, "dorp van Nahum") was een nederzetting aan de oever van het Meer van Tiberias. Het was tussen 150 v.Chr. en ca. 750 n. Chr. bewoond. Heden ten dage zijn de ruïnes en aangrenzend gebied in bezit en beheer van de Franciscanen. Kafarnaüm wordt in het Nieuwe Testament genoemd als de woonplaats van verschillende van Jezus' discipelen: de broers Simon Petrus en Andreas, de broers Jacobus en Johannes en verder Matteüs de tollenaar van het gelijknamige evangelie.
thumb|Ruïne van de synagoge van Kafarnaüm Kafarnaüm (in de Statenvertaling: Kapérnaüm) (Hebreeuws: כפר נחום - Kefar Nachum, "dorp van Nahum") was een nederzetting aan de oever van het Meer van Tiberias. Het was tussen 150 v.Chr. en ca. 750 n. Chr. bewoond. Heden ten dage zijn de ruïnes en aangrenzend gebied in bezit en beheer van de Franciscanen. Kafarnaüm wordt in het Nieuwe Testament genoemd als de woonplaats van verschillende van Jezus' discipelen: de broers Simon Petrus en Andreas, de broers Jacobus en Johannes en verder Matteüs de tollenaar van het gelijknamige evangelie. Jezus ging toen hij hoorde dat Johannes de Doper gevangen was genomen zelf in Kafarnaüm wonen (Matteüs 4:13). In de synagoge aldaar gaf hij onderricht (Marcus 1:21, Lucas 4:31 en Johannes 6:59). Verder verweet Jezus de inwoners van deze plaats dat ze ondanks de wonderen die hij er had gedaan niet tot bekering waren gekomen (Matteüs 11:23 en Lucas 10:15).