rdfs:comment
| - Classificatie Ministerie van Toverkunst: XXXXX - Bekende Tovenaardoder/Onmogelijk af te richten of te temmen Dit wezen is ook wel bekend als de Sluier des Doods (Engels: Living Shroud) . De Stik-de-moord is, gelukkig, een zeldzaam schepsel, dat uitsluitend in tropische landen voorkomt. Het lijkt op een zwarte mantel van ongeveer een centimeter dik (dikker als het pas een slachtoffer heeft gedood en verteerd heeft), die ’s nachts geruisloos over de grond glijdt. De eerste beschrijving van de Stik-de-moord was van de hand van de tovenaar Fransiscus Gasthuis, die het geluk had om in 1782, toen hij op vakantie was in Papoea-Nieuw-Guinea , een aanval van een Stik-de-moord te overleven. Hij beschrijft deze aanval als volgt:
- Classificatie Ministerie van Toverkunst: XXXXX - Bekende Tovenaardoder/Onmogelijk af te richten of te temmen Dit wezen is ook wel bekend als de Sluier des Doods (Engels: Living Shroud) . De Stik-de-moord is, gelukkig, een zeldzaam schepsel, dat uitsluitend in tropische landen voorkomt. Het lijkt op een zwarte mantel van ongeveer een centimeter dik (dikker als het pas een slachtoffer heeft gedood en verteerd heeft), die ’s nachts geruisloos over de grond glijdt. De eerste beschrijving van de Stik-de-moord was van de hand van de tovenaar Fransiscus Gasthuis, die het geluk had om in 1782, toen hij op vakantie was in Papoea-Nieuw-Guinea , een aanval van een Stik-de-moord te overleven. Hij beschrijft deze aanval als volgt:
|
abstract
| - Classificatie Ministerie van Toverkunst: XXXXX - Bekende Tovenaardoder/Onmogelijk af te richten of te temmen Dit wezen is ook wel bekend als de Sluier des Doods (Engels: Living Shroud) . De Stik-de-moord is, gelukkig, een zeldzaam schepsel, dat uitsluitend in tropische landen voorkomt. Het lijkt op een zwarte mantel van ongeveer een centimeter dik (dikker als het pas een slachtoffer heeft gedood en verteerd heeft), die ’s nachts geruisloos over de grond glijdt. De eerste beschrijving van de Stik-de-moord was van de hand van de tovenaar Fransiscus Gasthuis, die het geluk had om in 1782, toen hij op vakantie was in Papoea-Nieuw-Guinea , een aanval van een Stik-de-moord te overleven. Hij beschrijft deze aanval als volgt: Zoals Gasthuis zo dramatisch beschrijft, is de Patronusbezwering de enige spreuk waarvan bekend is dat hij een Stik-De-Moord afweert. Omdat het monster normaal gesproken uitsluitend slapende mensen aanvalt, hebben slachtoffers echter zelden de gelegenheid om zich met wat voor spreuk dan ook te verdedigen. Zodra hij zijn prooi met succes heeft gesmoord, verteert de Stik-De-Moord zijn voedsel ter plekke in zijn/haar bed. Vervolgens verlaat hij het huis weer, ietsje groter en dikker dan eerst, en laat geen spoor van zichzelf of zijn maaltijd achter. Omdat de Stik-De-Moord geen sporen achterlaat, is het aantal slachtoffers van dit wezen vrijwel onmogelijk vast te stellen. Ietsje gemakkelijker te bepalen is het aantal tovenaars dat, om hun eigen, weinig verheffende redenen, een aanval door een Stik-De-Moord in scéne zet. Het meest recente voorbeeld van dergelijke doortraptheid dateert uit 1973, toen de Tovenaar Charles l’Atan spoorloos verdween en alleen een haastig neergekrabbeld briefje achterliet op zijn nachtkastje, met de tekst: “O help een Stik-de-moord heeft me te pakken ik krijg geen lucht meer”. De vrouw en kinderen van Charles waren er door het smetteloze en lege bed van overtuigd dat hij inderdaad door zo’n monster was verslonden en begonnen aan een periode van strikte rouw, die ruw verstoord werd toen bleek dat Charles zo’n acht kilometer verderop samenwoonde met de waardin van de Groene Draak.
- Classificatie Ministerie van Toverkunst: XXXXX - Bekende Tovenaardoder/Onmogelijk af te richten of te temmen Dit wezen is ook wel bekend als de Sluier des Doods (Engels: Living Shroud) . De Stik-de-moord is, gelukkig, een zeldzaam schepsel, dat uitsluitend in tropische landen voorkomt. Het lijkt op een zwarte mantel van ongeveer een centimeter dik (dikker als het pas een slachtoffer heeft gedood en verteerd heeft), die ’s nachts geruisloos over de grond glijdt. De eerste beschrijving van de Stik-de-moord was van de hand van de tovenaar Fransiscus Gasthuis, die het geluk had om in 1782, toen hij op vakantie was in Papoea-Nieuw-Guinea , een aanval van een Stik-de-moord te overleven. Hij beschrijft deze aanval als volgt: Zoals Gasthuis zo dramatisch beschrijft, is de Patronusbezwering de enige spreuk waarvan bekend is dat hij een Stik-De-Moord afweert. Omdat het monster normaal gesproken uitsluitend slapende mensen aanvalt, hebben slachtoffers echter zelden de gelegenheid om zich met wat voor spreuk dan ook te verdedigen. Zodra hij zijn prooi met succes heeft gesmoord, verteert de Stik-De-Moord zijn voedsel ter plekke in zijn/haar bed. Vervolgens verlaat hij het huis weer, ietsje groter en dikker dan eerst, en laat geen spoor van zichzelf of zijn maaltijd achter. Omdat de Stik-De-Moord geen sporen achterlaat, is het aantal slachtoffers van dit wezen vrijwel onmogelijk vast te stellen. Ietsje gemakkelijker te bepalen is het aantal tovenaars dat, om hun eigen, weinig verheffende redenen, een aanval door een Stik-De-Moord in scéne zet. Het meest recente voorbeeld van dergelijke doortraptheid dateert uit 1973, toen de Tovenaar Charles l’Atan spoorloos verdween en alleen een haastig neergekrabbeld briefje achterliet op zijn nachtkastje, met de tekst: “O help een Stik-de-moord heeft me te pakken ik krijg geen lucht meer”. De vrouw en kinderen van Charles waren er door het smetteloze en lege bed van overtuigd dat hij inderdaad door zo’n monster was verslonden en begonnen aan een periode van strikte rouw, die ruw verstoord werd toen bleek dat Charles zo’n acht kilometer verderop samenwoonde met de waardin van de Groene Draak.
|