abstract
| - thumb|left|Een kelklepeltje. Het kelklepeltje wordt in de katholieke liturgie gebruikt om tijdens de Offerande - vóór de consecratie en de eigenlijke eucharistie - een druppel water uit een ampul te vermengen met de wijn in de miskelk, waardoor de vermenging van de Godheid (wijn) en mensheid (water) van Jezus Christus verbeeld wordt. De priester zegent eerst het water en zegt daarbij in de buitengewone vorm van de Romeinse ritus de woorden: Deus, qui humanae substantiae dignitatem mirabiliter condidisti, et mirabilius reformasti: da nobis aquae et vini mysterium, ejus divinitatis esse consortes, qui humanitatis nostrae fieri dignatus est particeps (vertaling: God, Gij hebt de menselijke waardigheid wonderbaar geschapen en op nog meer wonderbare wijze herschapen: laat, door het mysterie van dit water met de wijn gemengd, ons deel hebben aan de godheid van Hem, die zich gewaardigd heeft deelgenoot te worden van onze mensennatuur). In de gewone vorm van de Romeinse ritus zegt de priester of de diaken: Per huius aquae et vini mysterium eius efficiamur divinitatis consortes, qui humanitatis nostrae fieri dignatus est particeps., wat in het Nederlandstalig missaal in Vlaanderen 'vertaald' werd als: Water en wijn worden één. Gij deelt ons mens zijn en neemt ons op in uw goddelijk leven. Het kelklepeltje was sinds de jaren zestig van de twintigste eeuw in onbruik geraakt, maar is nu weer in opkomst onder sommige, veelal wat jongere priesters.
|