Het concilie van Chalcedon was een oecumenisch concilie dat werd gehouden in het jaar 451 (van 8 oktober tot 1 november) in Chalcedon, een oude Byzantijnse havenstad aan de Bosporus (tegenover Byzantium) in de provincie Pontus et Bithynia in Klein-Aziƫ, tijdens het pontificaat van Paus Leo I de Grote. Het was het vierde van de eerste zeven christelijke oecumenische concilies en wordt door de Rooms-katholieke en Oosters-orthodoxe Kerken erkend als onfeilbaar in haar vaststelling van nieuwe dogma's.
Het concilie van Chalcedon was een oecumenisch concilie dat werd gehouden in het jaar 451 (van 8 oktober tot 1 november) in Chalcedon, een oude Byzantijnse havenstad aan de Bosporus (tegenover Byzantium) in de provincie Pontus et Bithynia in Klein-Aziƫ, tijdens het pontificaat van Paus Leo I de Grote. Het was het vierde van de eerste zeven christelijke oecumenische concilies en wordt door de Rooms-katholieke en Oosters-orthodoxe Kerken erkend als onfeilbaar in haar vaststelling van nieuwe dogma's. Op dit concilie werd de eutychische doctrine van het monofysitisme verworpen en de Chalcedonische geloofsbelijdenis aangenomen, waarin beschreven wordt dat Jezus, als tweede persoon in de Heilige Drie-eenheid, zowel volledig mens als volledig goddelijk was.