abstract
| - Roorda van Genum was een Friese kruisvaarder. Als paus Innocentius III in 1215 opriep tot de Vijfde kruistocht gaven Roorda van Genum en zijn broer Johan Roorda van Genum gevolg aan de oproep. Zij scheepten zich net als vele andere Friezen en Hollanders in en ze voeren uit om onder leiding van Willem I van Holland te strijden. Toen ze in het Heilige Land aankwamen stonden de legers van de Christenen tegenover de Saracenen. Een Moorse prins stapte in volle wapenuitrusting uit het leger van de Saracenen naar voren en hij begon de christenen te bespotten en uit te dagen. Toen hij de christenen opriep tot een tweestrijd nam Roorda van Genum de uitdaging aan. Hij wist de Moor te doden, onthoofdde hem en nam het hoofd van de prins op de punt van zijn zwaard mee terug naar het Christenleger. Na deze kloeke daad mocht het geslacht van Genum een Moors hoofd op zijn wapen voeren en werd Roorda tot ridder geslagen. Met zijn broer Johan Roorda van Genum liep het minder goed af, want hij sneuvelde in de strijd tegen de moslims. Van de Roorda state, waar Roorda van Genum woonde is tegenwoordig niets meer terug te vinden. Tot 1605 werd de stins bewoond. De patriarch van Jeruzalem gaf in 1218 blijk van grote waardering voor de Friezen door te verklaren dat: alle, die van Oostergo, dewelken het kruis aangenomen hebben, en zo op hunne reis naar Jeruzalem, als naderhand, wanneer ze met ons in Egypte aangekomen zijn, groote moeyelykheden in zwaarigheden en onkosten geleeden hebben [...] En wij geeven eene loflijke getuigenis aan het Vriesche Volk; omdat de voorgemelden zich wel gedragen en in dienst van Jezus Christus Godvruchtlijk gearbeid hebben.
|