abstract
| - Elke mijn was voorzien van een verhulapparaat en slechts een meter in doorsnede, waardoor Dominion sensoren ze niet konden zien. Belangrijker nog was dat de mijnen voorzien waren van een replicator, zodat elke mijn die ontplofte of uitgeschakeld werd, direct vervangen werd door een nieuwe. De mijnen waren geprogrammeerd om in groepen te ontploffen, als compensatie voor hun relatief kleine omvang. (DS9: "Call to Arms") Vanwege het gevaar dat de mijnen voortijdig zouden ontploffen, moest het gehele mijnenveld gelegd worden voordat de mijnen konden worden ingeschakeld. De Dominion stuurde een vloot om dit te voorkomen, maar de USS Defiant kon de taak vervullen, onder bescherming van de IKS Rotarran en Deep Space 9. Het ingeschakelde mijnenveld bleek een effectief obstakel te zijn tegen de Dominion, zelfs nadat ze Deep Space 9 hadden veroverd. (DS9: "A Time to Stand") Damar bedacht uiteindelijk een manier om de mijnen uit te schakelen, zonder dat ze zichzelf repliceerden, door ze te isoleren met een antigraviton straal vanaf de deflector array van Deep Space 9. Met het vooruitzicht op een overmacht aan Dominion versterkingen, die door het wormgat gestuurd zouden worden, lanceerde Starfleet Operatie terugkeer, waarin alle beschikbare schepen naar Deep Space 9 gestuurd werden om de deflector te verwoesten voordat het mijnenveld uitgeschakeld was. Helaas arriveerde de Defiant te laat om te voorkomen dat gul Dukat het mijnenveld opblies. (DS9: "Behind the Lines" • "Favor the Bold" • "Sacrifice of Angels") De zelfreplicerende mijnen waren oorspronkelijk gemodificeerde GFT-containers, die later ook als vrachtcontainers gebruikt werden.
|