De USS Baltimore (CA-68), de vijfde vernoemd de stad Baltimore was een kruiser en naamgever van de Baltimoreklasse. De Baltimore werd op 28 juli 1942 te water gelaten door bij de Bethlehem Steel Company in Fore River, Massachusetts, en gedoopt door mevrouw Howard W. Jackson, echtgenote van de toenmalige burgemeester van Baltimore. Het schip werd in dienst genomen op 15 april 1943 onder commando van kapitein-ter-zee W. C. Calhoun. Gedurende de Tweede Wereldoorlog is het schip actief geweest in de Grote Oceaan. Na de Tweede Wereldoorlog was het deel van de scheepsbezettingstrijdmacht in Japan. Na een tijd onderdeel te zijn geweest van de Amerikaanse reserve vloot is het schip in 1951 weer in actieve dienst genomen en heeft het deel uitgemaakt van vlooteskaders in de Middellandse Zee en het M
De USS Baltimore (CA-68), de vijfde vernoemd de stad Baltimore was een kruiser en naamgever van de Baltimoreklasse. De Baltimore werd op 28 juli 1942 te water gelaten door bij de Bethlehem Steel Company in Fore River, Massachusetts, en gedoopt door mevrouw Howard W. Jackson, echtgenote van de toenmalige burgemeester van Baltimore. Het schip werd in dienst genomen op 15 april 1943 onder commando van kapitein-ter-zee W. C. Calhoun. Gedurende de Tweede Wereldoorlog is het schip actief geweest in de Grote Oceaan. Na de Tweede Wereldoorlog was het deel van de scheepsbezettingstrijdmacht in Japan. Na een tijd onderdeel te zijn geweest van de Amerikaanse reserve vloot is het schip in 1951 weer in actieve dienst genomen en heeft het deel uitgemaakt van vlooteskaders in de Middellandse Zee en het Midden-Oosten. In 1956 werd het schip weer in de reserve vloot van de Amerikaanse marine opgenomen te worden om in 1971 te worden verkocht voor recycling.