abstract
| - thumb|Birgittijner non uit Vadstena. Birgittinessen zijn de vrouwelijke leden van een kloosterorde die is gesticht door Birgitta van Zweden. De mannelijke leden zijn birgittijnen, maar die zijn er nauwelijks meer. De officiƫle naam is: Orde van de Allerheiligste Zaligmaker (OSSS). De oude orde heeft een sterk contemplatief karakter. Bezinning op het lijden van Christus maakt daar deel van uit en ook de hoop op verlossing, die daaruit voortvloeit. De zusters zijn slotzusters. Ze leven in afzondering. Het gebed voor de medemens is een belangrijk deel van hun opgave. Daarnaast proberen ze zoveel als mogelijk is zelfvoorzienend te zijn, waar werkzaamheden zoals land- en tuinbouw bij horen. Wel is het zo dat sommige birgittinessenkloosters ook gasten ontvangen. De nieuwe tak, die Maria Hesselblad gesticht heeft, behalve contemplatie, ook apostolische kenmerken. Ze neemt actief deel aan de oecumenische discussie met andere geloofsrichtingen. Het eerste birgittijnse klooster was de abdij van Vadstena, die in 1346 gesticht werd. In de regel waren de birgittijnse abdijen dubbelkloosters. Deze traditie werd na het Concilie van Trente verlaten. Na die tijd is de mannelijke orde, die der birgittijnen, vrijwel verdwenen. Een opvallend gebruik bij deze zusters is het dragen van de Birgittijnse kroon. Deze bestaat uit een zwarte sluier die verbonden is met een muts, waarop een witte band is gestikt die om het hoofd loopt, en een kruis van witte banden die over het hoofd loopt. Op de vijf knooppunten zijn rode stippen te zien, die de vijf wonden van Christus voorstellen. Het habijt van de zusters is grijs van kleur.
|