Enheduanna, Enkheduanna of Encheduanna (2285-2250 v.Chr.) was in het Akkadische Ur (Sumer) een hogepriesteres van Isjtar. Zij was de dochter van koning Sargon van Akkad, de stichter van het Akkadische Babylon, die het Akkadische rijk en Sumerië verenigde. Enheduanna stelde de Akkadische Isjtar gelijk aan Inanna. Zij was geïnstalleerd als priesteres (entu) van de maangod Nanna.
Enheduanna, Enkheduanna of Encheduanna (2285-2250 v.Chr.) was in het Akkadische Ur (Sumer) een hogepriesteres van Isjtar. Zij was de dochter van koning Sargon van Akkad, de stichter van het Akkadische Babylon, die het Akkadische rijk en Sumerië verenigde. Enheduanna stelde de Akkadische Isjtar gelijk aan Inanna. Zij was geïnstalleerd als priesteres (entu) van de maangod Nanna. De tot nu toe oudst bekende literaire teksten zijn door haar opgesteld in spijkerschrift, dat toen nog maar juist volledig ontwikkeld was, en tot dan toe nog uitsluitend voor zakelijke medelingen werd gebruikt. Ze dateren van de 23e eeuw v.Chr. Er zijn zes literaire werken van haar hand bekend, waarvan een aantal in de vorm van een cyclus van hymnen. Met deze teksten begint een traditie waarbij de schrijver zich door een colophon aan het einde van de tekst identificeert. Zij identificeerde zich in haar teksten met Inanna, wat erop wijst dat zij als hogepriesteres de vertegenwoordigster van de moedergodin op aarde was. De geschiedenis van Inanna wordt verweefd met autobiografische elementen uit haar leven. Zo beklaagt Enheduanna zich over haar verbanning uit de tempel en bezingt haar beproevingen om weer in de gunst van de godin te mogen terugkeren.