abstract
| - [[Afbeelding:Baretembleem-Prinses-Irene.jpg|right|thumb|200px|Baretembleem van het Garde Regiment 'Prinses Irene' na 1947]] De Koninklijke Nederlandse Brigade 'Prinses Irene' was een brigade die voortkwam uit Nederlandse troepen die in mei 1940 konden ontkomen en bestond verder nog uit Engelandvaarders en enkele Nederlanders in het buitenland die bij de brigade hun dienstplicht vervulden. De brigade werd opgericht te Congleton in Engeland op 11 januari 1941. In september 1941 werd generaal-majoor David van Voorst Evekink commandant van de Brigade. Hij wilde de Brigade naar Indië te sturen, waarin koningin Wilhelmina en prins Bernhard hem steunden. Hij ging erheen met een compagnie vrijwilligers, en het commando van de brigade werd overgenomen door kolonel A.C. de Ruyter van Steveninck. Toen Van Voorst terug kwam werd hij Hoofd van een nieuw bureau van Oorlog; het bureau Organisatie Generale Staf. Enkele maanden na de oprichting werd de brigade gestationeerd in Wolverhampton. De sterkte van de brigade schommelde tussen de 1200 en 3500 man. In augustus 1944, dus geruime tijd na D-day, landde de brigade te Arromanches in Frankrijk. Daar, en later ook in België, werd de strijd aangebonden met de Duitse troepen die de geallieerden probeerden tegen te houden. Ook nam de brigade deel aan Operatie Market Garden en vocht zij in Zeeland en in Hedel. Op 13 juli 1945 werd de Koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene officieus ontbonden, waarbij Prins Bernhard het Vaandel onderscheidde met de Militaire Willemsorde 4e Klasse en 29 andere dapperheidsonderscheidingen uitreikte, waarvan een aantal postuum. De tradities van de Prinses Irene Brigade leven voort in 17e pantserinfanteriebataljon Garde Regiment Fuseliers 'Prinses Irene' die gestationeerd is in Oirschot. Voor overplaatsing naar Oirschot was het het 13e pantserinfanteriebataljon Garde Fuseliers Prinses Irene, afgekort GFPI. Hun voertuigen in die tijd waren de welbekende YP 408. Het Bataljon was gelegerd in de Westenbergkazerne te Schalkhaar (3 km ten oosten van Deventer).
|