thumb|250px|De abdij Schussenried in 1721 De abdij Schussenried was een tot de Zwabische Kreits behorende abdij binnen het Heilige Roomse Rijk. De plaats heet nu Bad Schussenried. De ridders Berengar en Koenraad van Schussenried stichten in 1183 bij hun burcht een Premonstratenzerabdij. Zij vermaken hun bezit aan het klooster en treden als broeder tot de kloostergemeenschap toe. De eerste monniken komen uit het klooster Weißenau. Het klooster wordt in 1215 door de paus erkend. Koning Hendrik VII stelt Weißenau in 1227 onder bescherming van het Rijk en in 1376 wordt het klooster rijksvrij
thumb|250px|De abdij Schussenried in 1721 De abdij Schussenried was een tot de Zwabische Kreits behorende abdij binnen het Heilige Roomse Rijk. De plaats heet nu Bad Schussenried. De ridders Berengar en Koenraad van Schussenried stichten in 1183 bij hun burcht een Premonstratenzerabdij. Zij vermaken hun bezit aan het klooster en treden als broeder tot de kloostergemeenschap toe. De eerste monniken komen uit het klooster Weißenau. Het klooster wordt in 1215 door de paus erkend. Koning Hendrik VII stelt Weißenau in 1227 onder bescherming van het Rijk en in 1376 wordt het klooster rijksvrij De proosdij wordt in 1440 tot abdij verheven. In 1487 maakt keizer Frederik III het vrij van externe gerechten en in 1512 verleent keizer Maximiliaan I het halsgerecht. Paragraaf 24 van de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 regelt het volgende: De graaf van Sternberg krijgt wegens het verlies van Blankenheim, Junkerrath, Gerolstein en Dollendorf de abdijen Schussenried en Weißenau. Artikel 24 van de Rijnbondakte van 12 juli 1806 stelt de graafschappen Schussenried en Weißenau onder de soevereiniteit van het koninkrijk Württemberg: de mediatisering.