Het Pact (Verdrag) van Omar (c. 717 A.D.) is een verdrag dat volgens de traditie is opgesteld door de tweede kalief, Umar ibn al-Khattab voor de Mensen van het Boek (اهل الكتاب) die woonden in gebieden die kort daarvoor door de moslims waren veroverd. Deze niet-moslims, die dhimmi's (ذمي) genoemd werden, moesten zich onderwerpen aan enkele discriminerende regels als ze zich niet wilden bekeren tot de islam. Het Pact van Omar somt in detail vele voorwaarden voor hun onderwerping op en diende als blauwdruk voor de uitwerking van de wettelijke status van dhimmi's in de klassieke periode van de islamitische rechtswetenschap.
Het Pact (Verdrag) van Omar (c. 717 A.D.) is een verdrag dat volgens de traditie is opgesteld door de tweede kalief, Umar ibn al-Khattab voor de Mensen van het Boek (اهل الكتاب) die woonden in gebieden die kort daarvoor door de moslims waren veroverd. Deze niet-moslims, die dhimmi's (ذمي) genoemd werden, moesten zich onderwerpen aan enkele discriminerende regels als ze zich niet wilden bekeren tot de islam. Het Pact van Omar somt in detail vele voorwaarden voor hun onderwerping op en diende als blauwdruk voor de uitwerking van de wettelijke status van dhimmi's in de klassieke periode van de islamitische rechtswetenschap. Het decreet van kalief al-Moetawakkil, die regeerde van 846 tot 861 was een actualisering van dit pact en een precedent voor vele anti-joodse en anti-christelijke verordeningen.