abstract
| - Geert Grote studeerde vanaf 1355 in Parijs, waar hij aan de Sorbonne geneeskunde, theologie en kerkelijk recht studeerde. Van 1368 tot 1374 was hij kanunnik van de Dom van Aken en van 1371 tot 1374 had hij een kanunniksplaats bij de Utrechtse Dom. Aanvankelijk leidde hij het leven van een welgesteld en eerzuchtig geleerde. Zelf heeft hij later van deze tijd getuigd met het bijbelwoord van Jeremia 2.20: ‘Onder iedere groene boom en op iedere hoge heuvel heb ik gehoereerd.’ maar onder invloed van Hendrik Eger van Kalkar en Jan van Ruusbroec, en na een ernstige ziekte in 1372 besloot hij een meer ascetisch leven te gaan leiden. Van 1374 tot 1378 woonde hij bij de kartuizers van Monnikhuizen bij Arnhem. Geert Grote werd in 1379 te Utrecht tot diaken gewijd en hield vanaf dat moment boetepreken in vele Noord-Nederlandse steden, bijvoorbeeld tegen priesters die met vrouwen samenwoonden (synode van 1383) en kloosterlingen met persoonlijke rijkdommen. Geert Grote verzamelde een groep volgelingen om zich heen, de moderne devoten. Hieruit ontstonden de Zusters- en Broeders des Gemenen Levens en de Congregatie van Windesheim. De bisschop van Utrecht kon hun rigoureuze opvattingen echter niet waarderen en vaardigde voor diakens een preekverbod uit. Door persoonlijk contacten wist Geert Grote, die onder meer een boek schreef over het huwelijk, toch nog 'zielen te winnen'. Hij stierf op vierenveertigjarige leeftijd, na een bezoek aan een besmette vriend, aan de pest.
|