| rdfs:comment
| - thumb|right|Rose Philippine Duchesne De heilige Rose Philippine Duchesne (Grenoble, 29 augustus 1769 - St. Charles (Missouri), 18 november 1852) was een Frans missionaris. Zij werd geboren met welvarende en politieke connecties; haar vader, Pierre François Duchesne, was advocaat, zakenman en vooraanstaand leider in Grenoble, en haar moeder, Rose Perier, stamde uit een leidende familie uit de Dauphiné-regio. Van toen zij 8 jaar was, wou zij Amerika kerstenen, nadat zij daartoe was warm gemaakt door de preek van een jezuïet die daar werkzaam was. Haar basisonderwijs kreeg zij thuis en voor haar godsdienstige opvoeding zorgde haar moeder. Van haar twaalf jaar studeerde zij in het klooster van de zusters van de visitandinnen in Grenoble, waar zij in 1788 toetrad tot deze orde, zonder dat haar
|
| abstract
| - thumb|right|Rose Philippine Duchesne De heilige Rose Philippine Duchesne (Grenoble, 29 augustus 1769 - St. Charles (Missouri), 18 november 1852) was een Frans missionaris. Zij werd geboren met welvarende en politieke connecties; haar vader, Pierre François Duchesne, was advocaat, zakenman en vooraanstaand leider in Grenoble, en haar moeder, Rose Perier, stamde uit een leidende familie uit de Dauphiné-regio. Van toen zij 8 jaar was, wou zij Amerika kerstenen, nadat zij daartoe was warm gemaakt door de preek van een jezuïet die daar werkzaam was. Haar basisonderwijs kreeg zij thuis en voor haar godsdienstige opvoeding zorgde haar moeder. Van haar twaalf jaar studeerde zij in het klooster van de zusters van de visitandinnen in Grenoble, waar zij in 1788 toetrad tot deze orde, zonder dat haar familieleden op de hoogte waren. Deze waren oorspronkelijk sterk gekant tegen haar keuze, maar gaven tenslotte toe. De religieuze orden werden buiten de wet gesteld in de periode van de Terreur tijdens de Franse Revolutie en haar klooster werd gesloten in in 1792. De volgende 10 jaar van haar leven bracht zij door buiten de kloostergemeenschap, maar zij bleef ondertussen ondergronds haar activiteiten verderzetten. Zij richtte een school op voor arme kinderen, hielp de zieken en verborg de priesters tegen de revolutionairen. Na de periode van de Terreur eiste zij het klooster opnieuw op en poogde zij de gemeenschap opnieuw op te starten met de groep zusters die zij in Grenoble gekend had. De meeste van hen waren echter verdwenen en in 1804 werd wat overbleef van de groep opgenomen in de Sociëteit van het Heilig Hart onder de leiding van de H. Madeleine-Sophie Barat. Zij openden daarop het klooster van Sainte-Marie-d'en-Haut, nabij Grenoble als tweede tehuis van de Sociëteit van het Heilig Hart. Rose werd in december 1804 postulante en deed haar geloften in 1805. In 1815 werd moeder Duschene aangewezen om een klooster van de Sociëteit van het Heilig Hart te stichten in Parijs. Op 1818, toen zij al 49 jaar was, werd zij samen met vier zusters als missionaris naar het Louisiana territorium gezonden om de aanwezigheid van de congregatie in de Verenigde Staten op te starten. Door een ziekte die zij had opgelopen tijdens de overtocht stierf zij bijna, en nadat zij was hersteld in New Orleans, verloor zij opnieuw bijna het leven tijdens de reis op de Mississippi. Zij stichtte haar eerste missie in St. Charles, een blokhut die de eerste vrije school ten westen van de Mississippi was. Vervolgens stichtte zij nog zes andere tehuizen, scholen en weeshuizen. Zij kreeg te maken met een zekere tegenstand, vermits haar onderwijsmethoden waren gebaseerd op Franse en haar Engels erbarmelijk was. Haar leerlingen kregen echter een goede opvoeding en haar bedoeling waren goed. Zij was ook bezorgd om de Amerikaanse inboorlingen en een groot deel van haar werkzaamheden had te maken met hun opvoeding, de zorg om hun zieken en de inzet tegen het alcoholmisbruik. Nadat zij eindelijk bevrijd was van haar administratieve taken, kon zij haar droom waarmaken en startte zij met de kerstening van de Potawatomi in de Rocky Mountains toen zij 71 was. Bij deze stam was zij gekend als de "vrouw die altijd aan het bidden is". Zij werkte daar samen met de uit Dendermonde afkomstige pater De Smet, maar keerde toch terug naar Saint Charles, nadat zij door de bisschop was teruggeroepen. De 10 laatste jaren van haar leven bracht zij door in een klein verblijf in het klooster van Saint Charles (Missouri) waar zij een streng leven leidde en voortdurend in gebed was. In 1940 werd zij zalig verklaard door paus Pius XII en in 1988 heilig verklaard door paus Johannes Paulus II. Haar feestdag is op 18 november. Zij wordt aanroepen bij tegenstand tegen de katholieke autoriteiten en is de patroonheilige van het bisdom Springfield-Cape Girardeau (Missouri)
|
![[RDF Data]](/fct/images/sw-rdf-blue.png)