De abdij Roggenburg was een tot de Zwabische Kreits behorende abdij binnen het Heilige Roomse Rijk. In 1126 stichten de broers Berthold, Koenraad en Siegfried van Bibereck op hun gebied de Premonstratenzerabdij Roggenburg. Na het uitsterven van de familie Bibereck gaat de kloostervoogdij als rijksleen aan de heren van Reisenburg. Deze heren worden als voogd in 1412 opgevolgd door de rijksstad Ulm. Na de reformatie in Ulm neemt Oostenrijk de voogdij over. Paragraaf 2 van de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 voegt de abdij bij het keurvorstendom Beieren.
De abdij Roggenburg was een tot de Zwabische Kreits behorende abdij binnen het Heilige Roomse Rijk. In 1126 stichten de broers Berthold, Koenraad en Siegfried van Bibereck op hun gebied de Premonstratenzerabdij Roggenburg. Na het uitsterven van de familie Bibereck gaat de kloostervoogdij als rijksleen aan de heren van Reisenburg. Deze heren worden als voogd in 1412 opgevolgd door de rijksstad Ulm. Na de reformatie in Ulm neemt Oostenrijk de voogdij over. Het klooster was oorspronkelijk een proosdij en wordt in 1444 tot abdij verheven. In 1513 wordt het halsgerecht verworven binnen het markgraafschap Burgau. In 1544 wordt de abdij rijksvrij. Het oorspronkelijke kloosterbezit bestond uit de dorpen Meßhofen, Breitenthal, Ebershausen, Ingstetten en Schießen. De abdij voert een doelbewuste territoriale politiek, die leidt tot een gesloten territorium. Paragraaf 2 van de Reichsdeputationshauptschluss van 25 februari 1803 voegt de abdij bij het keurvorstendom Beieren.