Het kerkelijk huwelijk is binnen de christelijke traditie een verbintenis tussen een man en een vrouw die bezegeld wordt in het bijzijn van God en zijn gemeenschap of gemeente. In de Katholieke Kerken en het christelijke Oosten is het huwelijk een van de zeven Sacramenten.
Het kerkelijk huwelijk is binnen de christelijke traditie een verbintenis tussen een man en een vrouw die bezegeld wordt in het bijzijn van God en zijn gemeenschap of gemeente. In de Katholieke Kerken en het christelijke Oosten is het huwelijk een van de zeven Sacramenten. Binnen de protestantse kerken wordt het kerkelijk huwelijk beschouwd als een inzegening van datgene wat eerder al in het gemeentehuis heeft plaatsgevonden. Binnen de Katholieke Kerk wordt het kerkelijk huwelijk beschouwd als sacrament, als eigenlijke huwelijkssluiting voorzover de partners katholieke christenen zijn, en zodoende als gelijkwaardig aan het burgerlijk huwelijk voor niet-katholieke paren. Het burgerlijk huwelijk voor katholieke paren wordt als louter administratieve handelingen gezien. Men noemt de eigenlijke sluiting van het kerkelijk huwelijk dan ook wel van overtrouwen. In sommige landen, zoals Ierland, is er geen sprake van een scheiding tussen burgerlijk en kerkelijk huwelijk, en wordt een huwelijk gewoon altijd in een kerk gesloten. Ook in de Middeleeuwen bestond er geen apart burgerlijk huwelijk. Ook in Spanje, Portugal en Polen is het kerkelijk huwelijk rechtsgeldig. In Oostenrijk-Hongarije was de lokale pastoor van de Latijnse ritus ook door de staat als huwelijksambtenaar aangesteld; het kerkelijk huwelijk had juridische waarde, terwijl ook niet-kerkelijke, protestantse en joodse ingezetenen van een bepaald ambtsgebied bij het parochiesecretariaat hun (burgerlijk) huwelijk dienden te sluiten door tekening van een contract.