Op 26 juni 1944 kreeg Johannes Post het bericht dat Jan Wildschut, zijn strijdmakker van het eerste uur, was gearresteerd na een mislukte overval (‘kraak’) op een distributiekantoor van Haarlem in opdracht van Johannes. Toen Wildschut tijdens deze overval (op 23 juni 1944) wilde ontsnappen werd hij door toedoen van een NSB’er, die zijn fiets voor Wildschut gooide waardoor hij viel, door de Duitsers opgepakt. Wildschut werd naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam gebracht.
Op 26 juni 1944 kreeg Johannes Post het bericht dat Jan Wildschut, zijn strijdmakker van het eerste uur, was gearresteerd na een mislukte overval (‘kraak’) op een distributiekantoor van Haarlem in opdracht van Johannes. Toen Wildschut tijdens deze overval (op 23 juni 1944) wilde ontsnappen werd hij door toedoen van een NSB’er, die zijn fiets voor Wildschut gooide waardoor hij viel, door de Duitsers opgepakt. Wildschut werd naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam gebracht. Hierdoor zaten nu meerdere verzetsstrijders, waaronder ook Henk Dienske (lid van de LO-top), gevangen. In totaal ging het om zo’n 141 gevangenen waarvan er 70 in de nabije toekomst onherroepelijk zouden worden geëxecuteerd. Jan Wildschut was de boezemvriend van Johannes Post en hij moest en zou bevrijd worden. Onder grote druk overwoog Johannes Post vervolgens meerdere opties. Hij nam hierover contact op met zijn broer Marinus Post, leider van de KP-Waterland, en met Hilbert van Dijk (lid van de LKP-top). Uiteraard werden de lessen van de actie van Van der Veen in acht genomen.