De Calacirya was een pas door de Pelóri. Voordat de pas door de Valar was gemaakt was er geen weg om Valinor intekommen. Toen de Quendi, de naam de elfen zichzelf noemden, naar Valinor reisden konden ze niet veder bij de Pelóri. Daarom maakte de Valar de pas en de Vanyar en de Ñoldor konden naar Valinor gaan. In het midden van de pas bouwden de twee elfenvolken de stad Tirion. De Teleri verlieten het eiland Tol Eressëa, een eiland voor de kust van Valinor, pas heel laat en toen ze het verlieten bleven ze alleen bij de kust. Daarom gebruikte de Teleri de pas nooit en bouwde onder de schaduw van de Pelóri bouwde ze de havenstad Alqualondë.
De Calacirya was een pas door de Pelóri. Voordat de pas door de Valar was gemaakt was er geen weg om Valinor intekommen. Toen de Quendi, de naam de elfen zichzelf noemden, naar Valinor reisden konden ze niet veder bij de Pelóri. Daarom maakte de Valar de pas en de Vanyar en de Ñoldor konden naar Valinor gaan. In het midden van de pas bouwden de twee elfenvolken de stad Tirion. De Teleri verlieten het eiland Tol Eressëa, een eiland voor de kust van Valinor, pas heel laat en toen ze het verlieten bleven ze alleen bij de kust. Daarom gebruikte de Teleri de pas nooit en bouwde onder de schaduw van de Pelóri bouwde ze de havenstad Alqualondë.