Het Beleg van Oostende is de belegering, gedurende drie jaar en drie maanden (in totaal 1172 dagen), van Oostende door de Spaanse troepen van aartshertog Albrecht van Oostenrijk en zijn gemalin aartshertogin Isabella van Spanje.
Het Beleg van Oostende is de belegering, gedurende drie jaar en drie maanden (in totaal 1172 dagen), van Oostende door de Spaanse troepen van aartshertog Albrecht van Oostenrijk en zijn gemalin aartshertogin Isabella van Spanje. Het beleg begon op 4 juli 1601 en eindigde op 22 september 1604. Dankzij de verdediging van Charles van der Noot en generaal Sir Francis Vere hield Oostende drie jaar lang stand, mede doordat de stad vanuit zee kon worden bevoorraad. Oostende werd in 1604 veroverd door de Spaanse generaal Ambrogio Spinola. De stad moest uiteindelijk capituleren op 22 september 1604. De prijs aan mensenlevens lag zeer hoog. Tijdens de slijtageslag van dit driejarig beleg verloren de Spaanse belegeraars ongeveer 76.961 man. Aan Staatse kant vielen 77.684 slachtoffers. Bovendien waren er vele tienduizenden zwaargewonden en verminkten. De stad werd volledig verwoest.