De islamitische jaartelling is de jaartelling die begint met het jaar waarin de hidjra of de emigratie van de profeet Mohammed van Mekka naar Medina plaatsvond en komt overeen met 15 juli of 16 juli 622 van de christelijke jaartelling. Het wordt als zodanig binnen de islam gebruikt voor de bepaling van bepaalde feest- en vastendagen maar ook als gangbare kalender in Saoedi-Arabiƫ en enkele omringende landen. Jaren volgens de islamitische kalender worden aangegeven met AH (Anno Hegirae), wat een latinisatie is van hidjra.
De islamitische jaartelling is de jaartelling die begint met het jaar waarin de hidjra of de emigratie van de profeet Mohammed van Mekka naar Medina plaatsvond en komt overeen met 15 juli of 16 juli 622 van de christelijke jaartelling. Het wordt als zodanig binnen de islam gebruikt voor de bepaling van bepaalde feest- en vastendagen maar ook als gangbare kalender in Saoedi-Arabiƫ en enkele omringende landen. Jaren volgens de islamitische kalender worden aangegeven met AH (Anno Hegirae), wat een latinisatie is van hidjra. Het islamitische jaar telt 12 maanmaanden en is daardoor ongeveer 11 dagen korter dan het zonnejaar. Dit houdt in dat de islamitische jaartelling langzaam inloopt op de christelijke. Dit merkt men bijvoorbeeld aan het feit dat de ramadan, het Suikerfeest en het Offerfeest ieder jaar anderhalve week vroeger vallen in het zonnejaar. In soera Het Berouw 37 wordt het verbod gegeven op het toevoegen van schrikkelmaanden: Voorzeker, het uitstellen is een toevoeging aan het ongeloof. Degenen, die niet geloven worden daardoor op een dwaalspoor gebracht. Het ene jaar staan zij het toe en het andere jaar verbieden zij het(...)